Home Lie f desverdriet.info

Hartverscheurende verhalen

Oproep voor hartverscheurende verhalen!
Heb je, na een breuk in je relatie, liefdespijn?
Schrijf je verhaal op en e-mail het naar roelvduijn@planet.nl Wij plaatsen je verhaal, als je wilt onder pseudoniem, graag en gratis in deze site! Je weet, opschrijven is beter worden. Maak het voor jezelf zo lang en precies als de vloed van je tranen.


Aphrodites geleidelijke ontwaken

van een verliefde, getrouwde, teruggedroomde vrouw



In de disco
In deze nieuwe disco kwamen meer de gewone jongens met een spijkerbroek aan, dat waren mijn types. Mijn vriendin en ik zaten eerst aan de ene kant van de bar bij de ingang, maar later gingen we aan het andere eind ervan zitten. Een eindje verder aan die bar zag ik een leuke jongen zitten. Maar die vraagt me toch nooit, dacht ik. Hij was even lang als ik en een beetje mager. Hij had zwart, half lang, beetje krullend haar, een snor en een klein baartje (sik) en donkere ogen en wenkbrauwen. Hij had een spijkerbroek en -jasje aan met een t-shirt eronder. Ja, ik vond hem knap en aantrekkelijk.
Naast me stond een jongen die hij blijkbaar kende, want hij kwam naar hem toe en ging naast mij op een kruk zitten, met hem zitten kletsen. Ik denk dat hij een beetje verlegen was en op die manier probeerde contact met mij te maken. Toen ik wat later even de andere kant uitkeek, ontmoette ik zijn ogen en was ik meteen van mijn stuk gebracht, omdat ik nog steeds dacht dat hij me toch niet zou vragen en er tegelijkertijd wel op hoopte. Mijn hart maakte een sprongetje.

In deze disco hing een fijnere sfeer dan in de andere dancings waar we eerst heen gingen. Het was in de 70-jaren in Amsterdam. Hij was 21 en ik was 18. Ik er ging meestal met een vriendin in het weekend naar één van de disco's. In de disco’s waar we eerst heengingen liepen nogal opgedufte knullen rond die ook nog eens uit de hoogte konden doen. De muziek die ze hier draaiden (Stones, Deep Purple, Santana etc.) sprak mij ook meer aan.

Die kennis van hem ging weg en hij bleef zitten, ook nog toen een nieuwe plaat begon. Ik verwachtte telkens dat hij weg zou gaan, maar ineens vroeg hij mij te dansen. De eerste nummers bleef ik nogal gereserveerd, omdat ik dacht dat hij misschien weer gauw weg zou gaan. Maar we bleven wel 30 minuten dansen en toen liet ik mijn gereserveerdheid varen. We praatten en dansten tot we niet meer konden. Hij bleek Peter te heten en ook vaak in deze dancing te komen.
“Wat wil je drinken?”, vroeg hij. “Ja, cola, graag”, zei ik. Maar door het lawaai verstond hij: rum-cola en ik was meteen achterdochtig en dacht dat hij me dronken wilde hebben, maar zei er niets van omdat ik niet meteen een aanmerking wilde maken, zo vroeg in ons contact.
Later toen hij me naar huis bracht vroeg ik: “Wat zat er eigenlijk in die cola?” Ik had nog nooit rum-cola gedronken. “Wat je besteld had: rum-cola”. We begrepen dat hij het verkeerd verstaan had. Ik had helemaal niet achterdochtig hoeven zijn! Hij bracht me met de tram en de bus thuis en op straat bleven we nog staan zoenen. Hij zoende heel zacht en teder. Ik vond hem meteen vreselijk sympathiek. Ook een beetje bedeesd. In ieder geval geen branieschopper.


Tot over onze oren
We spraken meteen voor de volgende avond weer af. Er volgde een heftige maand. We werden heel snel verliefd op elkaar. We zagen elkaar bijna elke avond. In die zomer gingen we een week Tienertoeren en leerden elkaar goed kennen omdat we hele dagen met elkaar optrokken en ook wel ergens bleven slapen.

In die tijd zat ik op de avond-Havo, omdat ik daarna naar de School voor de Journalistiek wilde.
Maar daar ging veel tijd in zitten, omdat ik overdag ook werkte. En dan nog 3 avonden per week naar school en het huiswerk. Die avond-Havo was 3 jaar. Na het eerste jaar was ik nog wel aan het tweede jaar begonnen. Maar het bleek niet samen te gaan met verkering met Peter. Ik had er de tijd niet meer voor en stopte met de opleiding. Maar ik had hem blijkbaar wel geïnspireerd, want Peter begon aan de avond-Mavo. Het eerste jaar ging dat wel goed, maar in het tweede jaar moest ik hem veel helpen. En daar had ik niet altijd zin in, als ik al een hele dag gewerkt had. Bovendien voelde het voor mij nogal wrang aan, dat ik mijn opleiding voor hem had afgebroken en nu hem moest helpen, terwijl dat eigenlijk geen nut had. Hij heeft het ook niet af gemaakt. Jaren later, toen de kinderen er al waren, kreeg ik er echt spijt van dat ik mijn studie afgebroken had. Ik heb toen nog wel een avondcursus Nederlandse en Engelse correspondentie van de Meao gedaan. Maar aan de School voor Journalistiek dacht ik niet meer. Ik had het ook druk genoeg met de kinderen. Heel veel later, toen onze jongste deze opleiding ging doen dacht ik: Ja, dat had ik toen toch ook moeten doen. Maar ik vond het wel erg leuk voor hem.
Nu doe ik een cursus Creatief Schrijven en dat geeft me ook veel plezier.


Samen
We wilden ons in december van dat jaar gaan verloven en het jaar daarop trouwen, als we een huis hadden. Maar Peter woonde bij mensen in op een kamertje en dat was niet ideaal. Daarom zei Peter tegen me: “Kunnen we niet in december gaan samenwonen in plaats van ons te verloven?” “Dat zou ik wel willen, zei ik, maar ik denk dat mijn ouders het daarmee moeilijk krijgen”. In die tijd was het vanzelfsprekender dat je ging trouwen dan dat je ging samenwonen. We zeiden tegen elkaar: “We kunnen eigenlijk net zo goed meteen trouwen”. En zo zijn we al een halfjaar nadat we elkaar ontmoet hadden, getrouwd. Achteraf gezien vond ik dat eigenlijk veel te snel. Ik had meer de tijd moeten nemen om Peter zijn karakter te leren kennen.
De avond voor ons trouwen kreeg ik wel wat twijfels over Peter zijn karakter. Hij kon soms ineens gesloten zijn en onverschillig. Dan had hij nergens zin in en gaf nergens antwoord op. Dat stoorde me nogal, omdat ik zelf helemaal niet zo ben. Ik kon hem dan ook niet begrijpen. Zo wilde ik een foto van hem maken. “Nee, hoor, heb ik geen zin in”, kreeg ik te horen. En hij ging met zijn rug naar me toe staan bij de gordijnen in mijn kamertje. “Doe niet zo flauw, draai je nou om”, zei ik. Maar hij deed het niet en ik maakte zo een foto van hem. Ik vond het wel kinderachtig van hem. Maar ik zette me erover heen. Ik hield toch zoveel van hem!

We schreven ons in voor een huis in Amsterdam. Maar het kon nog wel een tijd duren voordat we daar kans op maakten. Dus keken we naar kamers en vonden twee zolderkamers in het centrum. Tijdens onze verkering kochten we van Peter zijn salaris telkens de kleinere huishoudelijke spulletjes, terwijl ik spaarde voor de grotere aankopen. We waren erg blij met deze kamers en richtten ze leuk in met nieuwe grenen meubeltjes die toen zo in de mode kwamen.
Ik herinner me het buffet/boekenkastje dat we nog heel lang hebben gehad. We kochten zo'n grenen picknicktafel met twee bankjes als eettafel en omdat we niet zoveel ruimte hadden, gebruikten we één zo'n bankje als salontafel. Verder kochten we een mooi bruin corduroy tweezitsbankje. Maar de zwart-wit televisie kochten we tweedehands. Voor een nieuwe kleurentelevisie hadden we geen geld meer.

Peter kwam toevallig ook bij mijn kantoor werken en zo liepen we 's ochtends gezellig samen naar het werk. Ik werkte als administratief medewerkster bij een vereniging en Peter kwam daar als offsetdrukker werken. We waren erg gelukkig met elkaar. Ik genoot ervan om overal met hem naartoe te gaan. Ik droomde ervan om samen te gaan reizen, met de trein door Europa. We gingen met een nachttrein naar Oostenrijk, op vakantie. Maar de coupé deelden we met twee andere jongens en die hadden ongelooflijke zweetsokken aan, waardoor we de hele nacht in een stanklucht zaten. Peter was toen meteen genezen van zijn lust om lange treinreizen te maken.
We gingen een keer in november naar Gran Canaria. Dat was een geslaagde vakantie. Een bijzonder landschap, mooie stranden en mooi weer. We reden op kamelen en bezochten een cowboydorp. Dat was in de 70-er jaren en het was er nog niet zo toeristisch als nu.

Na ongeveer een jaar kregen we ons eerste flatje in een buitenwijk. Ik stuurde een brief naar de woningbouwvereniging om te vragen wanneer we aan de beurt waren voor een woning. Ik schreef er ook in: “Onze twee zolderkamertjes zijn zo klein, dat er zelfs geen plek is voor een babyledikantje”. En dat terwijl ik helemaal niet in verwachting was en we er ook nog geen plannen voor hadden. Maar het hielp wel! Want vlak daarna kregen we dat flatje.


Twee zonen
We wilden de eerste vijf jaar nog geen kinderen. “We zijn dan wel jong getrouwd, maar we willen niet jong kinderen”, zeiden we tegen elkaar. Bovendien wist Peter niet of hij wel kinderen wilde in de toekomst. Hij had een nogal slechte jeugd gehad. Ik dacht dat ik wel kinderen zou willen. Ik liep daar een keer over te praktiseren toen ik alleen buiten aan het wandelen was. Peter had geen zin om mee te gaan. Dat had hij wel eens meer, van die buien dat hij nergens zin in had. Ik dacht: Dat kan nog een probleem gaan worden, als ik later wel kinderen wil en hij niet. En stel je voor dat ik nu per ongeluk zwanger word. Wat dan?

Wat ik me negatief herinner uit deze tijd is dat Peter me voor de eerste en laatste keer sloeg. Ik zei hem: “Als je dat ooit nog één keer doet, ben ik meteen weg”. Hij maakte toen zijn excuses en zei dat hij dat nooit meer zou doen. En daar heeft hij zich aan gehouden. Ook de kinderen sloeg hij nooit. Een keer trapte hij hard tegen de commode, omdat onze jongste bleef huilen, maar daar bleef het bij.

Na een paar jaar kregen we een grotere parterre flat, met een balkon voor en achter en een voortuin.
In die tijd had ik ook niet meer zo'n leuke baan en gingen we samen verlangen naar een kind.
Peter overwon zijn twijfels en we waren dolgelukkig met onze eerste zoon.
Vier jaar en precies één dag later werd onze tweede zoon geboren.
Ik was rond de 4e verjaardag van onze oudste uitgerekend, maar ik dacht: Als ik vòòr of op zijn verjaardag beval, valt zijn verjaardag in het water. Onbewust heb ik de bevalling kunnen rekken tot de dag nà zijn verjaardag. De verloskundige kwam binnen en zei: “Hebben jullie de slingers alvast opgehangen?”
Omdat deze flat vier kamers had, hadden onze kinderen elk een eigen kamertje.
Het leuke aan deze woning was ook dat er een grote hal was. Daar speelden ze veel in: op fietsjes rondrijden en overgooien met een bal deden we er.
En achter het huis was een tussenliggend voetpad waar ze al heel jong buiten konden spelen, terwijl ik vanuit de keuken een oogje in het zeil hield.

Peter was in de tijd dat onze kinderen klein waren erg gelukkig. Van negatieve buien was geen sprake meer. Ik was opgehouden met werken omdat ik graag fulltime voor onze kinderen wilde zorgen en Peter was er trots op dat hij met zijn salaris ons gezinnetje kon onderhouden.
Hij wilde er zelfs onze auto, een groene Opel Kadett, voor wegdoen. “Die kunnen we niet meer betalen, met onze tweede er bij”, zei hij. Terwijl ik dacht: die auto is er nu eenmaal, zoveel kost hij niet aan benzine e.d. Maar Peter kreeg zijn zin, terwijl ik het wel lastig vond, want nu konden we niet meer naar mijn zus in Almere. Dat kon pas weer toen de jongste 1 jaar was en in een buggy kon. Maar van de opbrengst van het verkopen van de auto kochten we een mooi wandmeubel, waar ik wel weer blij mee was.


De stad uit
Na een tijdje wilde ik graag verhuizen uit onze tweede flat. Het werd krap met die twee jongens, maar hij was ook vochtig en daar kreeg onze oudste, medische problemen door. Helaas kwamen we in Amsterdam niet aan de bak. Mijn zus en zwager woonden in Almere en zeiden: “Hier bij ons staan veel mooie huizen te koop voor weinig. Je moet eens komen kijken”. Dat deden we en toen hebben we achteraf gezien veel te snel besloten naar Almere te verhuizen. We kochten een mooie eengezinswoning en Peter vond het geen probleem om heen en weer te reizen met de trein en tram naar zijn werk. Ik zag het ook wel zitten: een mooi huis en Almere leek me ook wel wat en dichtbij mijn zus en haar gezin. En ik werd ondertussen aardig wanhopig, omdat van onze oudste zijn gezondheid eronder leed.


Heimwee
Maar op de ochtend dat we gingen tekenen kreeg ik twijfels: ik wilde eigenlijk helemaal niet uit Amsterdam weg. Ik voelde dat ik ontzettende heimwee zou gaan krijgen. Ik bedacht later dat ik alleen naar de rationele kant had gekeken en niet naar mijn gevoelens. Maar ik dacht: Stel je niet aan, dit heb je de hele tijd gewild en nu zou je ineens niet meer willen? Ik tekende terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet wilde. Het voelde helemaal niet goed. Dat gevoel ging niet meer weg. We verhuisden en ik kreeg ontzettende heimwee. Ik was eenzaam in Almere, voelde me er ontheemd. Ik wilde terug naar Amsterdam. Mijn ouders woonden daar nog en die miste ik. Ik kon niet even naar ze toe gaan. Mijn vader kwam in het ziekenhuis te liggen en ik kon er niet meteen naar toe. Dat vond ik zo erg! Ook mijn vriendin Marja miste ik.

En onze zonen misten hun vriendjes. Ik miste hun oude scholen in Amsterdam. In Almere waren de scholen erg armoedig. De kleuterschool van onze jongste had niet eens een linkshandig schaartje. Het niveau van het onderwijs lag er lager. Bovendien moest onze oudste met een busje naar school. Hij werd opgehaald en thuis gebracht. En dat terwijl hij in Amsterdam gewoon lopend naar school kon. In Almere kwam hij altijd half misselijk uit die bus, omdat hij pas als laatste thuis gebracht werd. En er was daar geen openlucht zwembad, geen speeltuin, geen bos, alleen een kinderboerderij waar ik met de kinderen naar toe kon. Wat een armoe!, vond ik dat.
Onze jongste zat er op een openbare school met veel allochtone kinderen. Dat vond ik wel goed, omdat er ook allochtone kinderen in onze buurt woonden. Ik dacht: dan leert hij goed met ze omgaan. Ik ging ook wel bij de christelijke school kijken, maar die vond ik veel te streng en er zaten helemaal geen allochtone kinderen op.
Toen ze op schoolreisje gingen bleef er één kind achter op het schoolplein met zijn moeder, terwijl wij met de bus wegreden. Ik vroeg aan de juffrouw: “Waarom gaat dat kind niet mee?”. “Hij heeft niet betaald, dus kan hij niet mee”, antwoordde ze. Dat vond ik zo erg. “Maar dat is toch vreselijk voor zo'n kind”, zei ik. “Ja, zei ze, maar het kan niet anders”. Maar ik weet dat als dat op onze school in Amsterdam gebeurd was, dat de leerkrachten dan geld uit een apart potje hadden gehaald of het desnoods uit eigen zak betaald hadden. Die hadden nooit geaccepteerd dat er een kind op het schoolplein was blijven staan.

Toen kreeg onze jongste het ook nog eens benauwd daar in Almere door de zeelucht. De lucht in de buitenwijken van Amsterdam was beter voor hem.
Peter had het er wel naar zijn zin, maar ik wilde heel graag terug naar Amsterdam. Maar ja, hij ging elke dag naar zijn werk en ik zat daar met de kinderen die naar school gingen en kon maar niet wennen. Hij zei: “Goed, dan gaan we terug, als jij dat graag wilt. Als jij daar gelukkiger bent en omdat het beter is voor de gezondheid van onze jongste”. Dat heeft hij toen echt voor mij gedaan. We maakten het huis netjes en zetten het te koop. Ik probeerde werk te vinden onder schooltijd. Dat lukte niet, maar ik wilde toch wat verdienen om de verhuizing makkelijker te kunnen betalen. Ik ging 's avonds kantoren schoonmaken. Als Peter thuis kwam ging ik weg. Dat was nog wel leuk ook, omdat we met een leuke club vrouwen waren. En het was goed voor me dat ik eruit was.
Hij deed er ook alles aan om het huis goed te kunnen verkopen. Ik weet nog dat ik na een dag weg geweest te zijn met de kinderen thuis kwam en uitriep: “Oh, je hebt de boom omgezaagd!” Wat was ik daar blij mee! In onze voortuin stond een hele hoge naaldboom vlak tegen het huis aan, waardoor wij dachten dat het huis niet goed te verkopen zou zijn. Ik vond het echt geweldig dat hij dat voor elkaar had gekregen. Hij deed het echt als verrassing voor mij.

Uiteindelijk verkochten we het huis na 9 maanden en kochten we zonder restschuld in Amsterdam een portiekwoning. Die knapten we samen ook weer op. Ik was blij na 1 ½ jaar in onze oude buurt terug te zijn en de kinderen gingen ook weer blij naar hun oude school.


Mijn ideale huis
Maar mijn ideaal was natuurlijk nog steeds dat huis met die tuin, wat we in Almere hadden.
We stonden weer ingeschreven in Amsterdam en op een gegeven moment kwamen er nieuwbouw eengezinswoningen in de verhuur in een nieuwe wijk. Ik dacht: daar reageer ik op. Ik vertel het maar niet aan Peter, want die wil dat waarschijnlijk niet, omdat we pas die hele flat hadden opgeknapt en ik dacht ook niet dat we een kans zouden hebben.
Maar op een dag werd ik gebeld door de woningbouwvereniging: :”U komt in aanmerking voor een huis in de nieuwe wijk “Parijswijk”. Ik was met stomheid geslagen en moest het Peter toen wel vertellen. Hij vond het natuurlijk niet leuk dat ik niks gezegd had.
We bekeken samen met onze zonen het huis. Ik en onze zonen vonden het wel wat! Maar Peter had zijn bedenkingen over de trap naar boven, die middenin de woonkamer stond. Dat had ik natuurlijk ook liever niet, maar ja, zo erg is dat niet, vond ik. “Nou, dan moeten we het maar doen”, zei hij.

Achteraf denk ik dat toen de eerste breuk in onze relatie kwam. Ten eerste omdat ik gereageerd had op dat huis zonder dat hij dat wist en omdat we van een koop naar een huurwoning gingen. Peter was blij met zijn "eigen" woning, die wij ook nog eens helemaal opgeknapt hadden. Mij interesseerde het niet of ik in een huur- of een koopwoning woonde, als ik maar fijn woonde. En ik wou zo graag een tuin! En een groter, helemaal nieuw huis, een eengezinswoning!
Die flat was dan wel opgeknapt, maar de oude ramen zaten er nog in, dat was 's winters koud en centrale verwarming zat er ook niet in. En daar hadden we ook het geld niet voor, om dat te vernieuwen. Dus dat vond ik een probleem.

We verkochten die flat, maakten een mooie winst en zo konden we onze nieuwe woning leuk aankleden en nieuwe meubels kopen. Dat was heerlijk. We kochten mooie tegels voor het terras in de achtertuin. Die tegels hebben we samen gelegd. Ik mat de hoogte met de waterpas en hij legde ze. De schuttingen lieten we zetten door een tuinbedrijf. Zo’n hele nieuwe woning was een verademing voor ons! Heel wat anders dan de oude woningen die we gewend waren. We hoefden geen houtwerk te verven en de plafonds waren al gewit! We moesten alleen behangen en schoon maken. De woonkamer behangde ik met mooi lichtgeel behang. Boven lieten we zeil leggen en beneden een mooie lichte essenhouten parketvloer.
We konden zelfs nog een tweedehands auto, een grote Volvo kopen, die Peter graag wilde. Hij zei: “We hebben een grote auto nodig met die twee grote jongens van ons”. Van die auto hebben we niet veel plezier gehad, want die vertoonde al gauw allerlei gebreken. Dat kostte massa's geld en dat vond ik zo zonde. Tenslotte hadden we die auto helemaal niet nodig, niet voor ons werk en niet voor de boodschappen en naar familie konden we gewoon met de trein en bus. Hadden we altijd gedaan.
We zijn er wel een keer mee op vakantie gegaan, naar Texel. We waren voor de tweede keer op dat eiland. De eerste keer was het zonder auto geweest en hadden we mooi weer gehad en fietsten we overal naar toe. Nu hadden we slecht weer. Fietsen wilde Peter niet met dat weer en met de auto gingen we ook niet veel weg. We zaten meer binnen in ons huisje dan dat we weg gingen! Dat vond ik erg, tenslotte konden we nu zowel fietsen als met de auto weggaan. Maar Peter had er niet veel zin in. Ik heb nu nog weleens nare dromen dat we op vakantie zijn en bijna niets van de omgeving zien, omdat hij er geen zin in had. Het gebeurde ook dat hij eerder naar huis wilde. Dan vond hij het niet meer leuk. Dat hebben we zelfs een paar keer ook gedaan. En de eerste dagen van de vakantie had hij een vervelend humeur. Dan moest hij blijkbaar wennen. En de laatste dagen werd zijn stemming ook weer minder, dan wilde hij naar huis.


Misdragingen
Uiteindelijk moest die Volvo toch de deur uit. Later kregen we weer ruzies om een auto. Peter wilde er wel één, zich er ook voor in de schulden steken en ik hoefde er geen één. Ik zei: ”Oké, dan sparen we er voor, maar we steken ons er niet voor in de schulden”. Dat vond hij weer niks: “Je kan niet sparen voor een auto”. Maar hij bedoelde dat hij er niet voor wilde sparen. Sparen was niet echt zijn hobby. Maar ik had het wel gekund. Ik had ondertussen ook weer een baan gevonden, dus we kregen het financieel ruimer. Maar toch was hij steeds ontevreden over onze financiële situatie, hoe goed we het ook hadden.

We kregen van een oom van mij 3000 gulden. “Voor studie”, zei mijn oom, toen hij mij daar op een zaterdagavond over opbelde. Ik was er erg blij mee, omdat onze jongste nog studeerde, dus dat geld konden we goed gebruiken. Maar Peter zei meteen: “Dan kunnen we een auto kopen”. “Nee”, zei ik, “het is voor studie, dat zei mijn oom”. Maar hij wilde dat niet geloven en zo kregen we ruzie over iets waarvan ik gedacht had dat hij er ook blij mee zou zijn. Die auto is er niet meer gekomen. Ik vond die ene miskoop al erg genoeg en ervoor sparen wou en kon Peter niet.

Dit speelde al een paar jaar voordat we scheidden. We hadden twee jaar ruzies en irritaties.
Die ruzies gingen ook over de jongens. Als ze uitgingen bijvoorbeeld. Ik moederde dan teveel vond hij. Soms wilde ik ze opbellen als ze al op weg naar huis waren. Maar dat mocht ik dan niet van hem. Dan ging ik dat weleens boven, stiekem, doen. Later maakte hij mij een verwijt: “En dan ging ze boven stiekem met de jongens bellen”. “Ja, zei ik dan, vind je dat raar als jij mij dat ging verbieden”. Maar die jongens vonden het helemaal geen probleem, als ik over hen moederde, dat was het rare. Alleen Peter maakte er een probleem van. De volgende dag kon hij er dan gewoon nog eens over beginnen. Zo hadden we er op een zaterdagavond al ruzie over gemaakt en had ik de volgende ochtend met mijn zus afgesproken naar de film te gaan. Ik had nog 10 minuten de tijd voordat ik weg moest en toen begon hij weer ruzie te maken. Toen ik daar tegenin ging, schreeuwde hij: “Houd je bek”! En zo ging ik met een rotgevoel de deur uit. Wat voor mij een leuke dag zou worden, had hij alweer verpest. ’s Middags wilde hij daar ook zijn excuses niet voor maken.
Hij maakte me ook belachelijk waar de kinderen bij waren. Daar zei ik vaak wat van, maar daar trok hij zich niets van aan. Dat vond ik zo laag van hem en ook nogal dom. Mijn respect voor hem verdween daar ook mee.

Als we iets leuks deden, kon hij het bederven door een rotopmerking te maken.
Hij vond het niet leuk als mijn vader zondags kwam eten. Nadat mijn moeder was overleden spraken mijn twee zussen en ik af dat onze vader zondags bij ons kwam eten. Mijn vader kwam dus één keer in de drie weken bij mij. Dat is toch niet zo veel dacht ik. Maar ik moest altijd eerst aan Peter vragen of het goed was dat hij kwam. Daar ben ik op een gegeven moment tegenin gegaan. “Ik wil geen toestemming aan jou hoeven vragen of mijn vader komt eten in mijn eigen huis”, zei ik. “We kunnen wel overleggen of het deze zondag uitkomt of beter een andere zondag”.
En als mijn vader er dan was, negeerde Peter hem of hij maakte rotopmerkingen. Mijn vader is helemaal doof en hij dacht dat mijn vader het toch niet hoorde. Maar mijn vader zei later toen we scheidden: “Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet welkom was door Peter”.
En mijn vader is de liefste man van de wereld. Een man die nooit humeurig is, altijd het positieve ziet en nooit kwaad over iemand spreekt.
Mijn vader komt nog steeds om de week zondags bij me eten. Mijn zonen zijn er dan ook bijna altijd en het is altijd gezellig. Mijn jongens zijn erg gesteld op hun opa. We gaan ook weleens ergens heen en dat vinden we alle vier leuk.

We kregen kleine irritaties. Als ik de krant wilde lezen, een kwartiertje, wilde ik de radio of cd wat zachter zetten. Maar als ik dat deed werd Peter kwaad en zette hij hem helemaal uit, dan was hij gepikeerd. Als ik een cd opzette, zette hij hem uit. Maar een reden daarvoor gaf hij niet.
Ik kreeg het gevoel dat ik altijd met hem rekening moest houden, maar hij niet met mij.
Ik was maar aan het werk en hij zat voor de tv of de pc. We maakten wel afspraken over wie wat zou doen in het huishouden, maar daar kregen we ruzie over. Samen winkelen deed hij ook niet graag. Hij ging liever alleen. In een supermarkt maakte hij zelfs een keer ruzie met me. Het was één van de zeldzame keren dat hij meeging. Hij reed het wagentje en ik deed de boodschappen erin. Maar automatisch pakte ik het wagentje beet en toen schreeuwde hij: “Ik hield het wagentje toch beet?” Ik schaamde me dood.
Als ik wat aan hem vroeg, bijvoorbeeld of hij goed geslapen had, kreeg ik vaak als antwoord: “Hoezo?” op humeurige toon. Ik kreeg meteen een wedervraag i.p.v. een antwoord. En als ik wat wilde vragen zei hij meteen: “Ja, wat is er”?, op irritante toon, nog voordat ik iets gezegd had.

Er was een feest van mijn werk en we mochten met een partner komen. Het was in een kasteel in Amersfoort. Op het feest maakte ik een praatje met een collegaatje, maar dat vond hij helemaal niet leuk. “Je bent toch met mij?”, zei hij. Hij vond er niets aan, aan het feest, en liet dat ook duidelijk merken. Hij bedierf voor mij het plezier in het feest. De volgende dag zei ik tegen mijn zus: “Ik neem hem nooit meer mee naar een feest. Wil jij de volgende keer met me meegaan?”.
Het maakte me allemaal onzeker. Ik probeerde lang om het me niet aan te trekken, maar op een gegeven moment ging dat niet meer.
Hij maakte me ongelukkig. Ik was bang eronderdoor te gaan. Hij bedierf mijn pleziertjes. Het vrat aan me. Ik werd bang dat de geschiedenis van zijn ouders zich bij ons ging herhalen.
Hij luisterde slecht. Hij bemoeide zich met dingen waar hij geen verstand van had. Hij kon niet tegen kritiek, dan werd hij kwaad.
Toen ik hierover met hem sprak, zei hij eens dat hij niet lekker in zijn vel zat, dat hij ook niet wist, wat er met hem was. Of dat hij het zich niet realiseerde dat hij zo deed. Ik zei toen dat als er weer iets zou zijn, ik er meteen wat van zou zeggen, zodat hij het zich beter realiseerde. Ik ben altijd te veel in mijn schulp gekropen. Ook ben ik te lang lief voor hem gebleven.
Maar toen ik dat een keer deed, schreeuwde hij: “Houd je bek!” Hij kon absoluut niet tegen kritiek.
Hij kon ook niet sorry zeggen, als we ruzie hadden en hij gescholden had. Daar heb ik hem ook eens op aangesproken. Dan zei hij: “Nou, sorry dan”, zonder het te menen. Hij ging òf in de aanval òf in de verdediging. Dus dat schoot ook niet op.

Een jaar later hebben we nog relatietherapie gehad en toen kwam hij wat meer mijn kant op. Hij zei: “Ik wil niet echt scheiden, en er eigenlijk wel wat aan doen, maar dan moet het wel redelijk zijn”. Toen de relatietherapie klaar was spraken we af dat ik me minder met de kinderen zou bemoeien en dat hij zou proberen positiever te zijn. Ondanks dat ik dat deed, werd hij niet liever tegenover mij. Dat duurde maar twee dagen. Al gauw verpestte hij weer de helft van de dagen door zijn humeur. Uiteindelijk was van mijn liefde voor hem niets meer over. Ik had het gevoel dat ik een heleboel gaf, maar niets meer terug kreeg. Mijn emmertje stroomde over en ik zag geen andere uitweg meer dan te scheiden.
Toch zei ik, nadat we gezegd hadden: ”We moeten toch maar scheiden”,: "Laten we het nog een half jaar proberen, we stellen de beslissing tot wel of niet scheiden gewoon een half jaar uit". Maar hij zei: “Nee, dat doen we niet, dat heeft toch geen zin”. Hij zei ook altijd dat hij toch niet kon veranderen. Ik dacht dan: je wilt het niet eens proberen.

Ik denk niet dat ik altijd doeltreffend heb gereageerd als ik door Peter gekwetst werd. Veel te lang heb ik veel goed gevonden, er niets van gezegd en gedacht: dat is vanavond wel weer over. Ik wilde geen ruzie. Zat me vaak in allerlei bochten te wringen om het gezellig te houden. En Peter bleef rustig dagenlang mokken zonder erover te willen praten.


Uit elkaar
Zo scheidden we, na zo'n anderhalf jaar problemen te hebben gehad, na 31 jaar huwelijk.
We namen samen een scheidingsbemiddelaar in de arm. Met haar regelden we de scheiding goed. Er was helemaal geen sprake van ruzie, haat of nijd tussen ons. We liepen er samen gearmd naar toe en kwamen er ook zo vandaan. Alsof we samen iets gingen beginnen, in plaats van dat we iets beëindigden. Ik voelde dat toen al als eigenlijk heel raar.


Bevrijding en verdriet
Vlak na de scheiding voelde ik me eerst bevrijd. Heerlijk vond ik het, om te doen en te laten wat ik wilde, zonder er commentaar op te krijgen. Ik hoefde met niemand rekening te houden en als mijn zoon thuis was, hadden we het samen gezellig. De oudste woonde ondertussen op zichzelf en de jongste had een studentenkamer, maar kwam in het weekend nog thuis.

Na een tijdje kwam het verdriet. Toen realiseerde ik me dat wij niet samen oud zouden worden. Ik zag oudere mensen samen op straat en dacht: zo zullen wij niet meer lopen.
Hij kreeg dat verdriet ook en omdat we nog wel goed contact hadden, wat ook voor de jongens wel zo fijn was, gingen we het samen weer proberen. We wandelden en praatten veel. Maar al gauw kwamen we weer tot de conclusie dat het niets meer kon worden tussen ons.
We gingen zelfs nog twee keer samen op vakantie. Met in ons achterhoofd om te kijken of het nog zou werken tussen ons. De laatste keer was twee jaar geleden. Deze vakantie vond ik echt niet geslaagd. Die daarvoor ging nog wel, omdat die ook maar 5 dagen duurde.
Maar deze duurde 10 dagen en dat was voor mij te lang. We kregen op de heen- en terugreis ruzie. In de trein naar Spanje kreeg een Franse jongen een armband niet van zijn pols. Ik dacht erover hem wat zonnebrand te geven, zodat hij er makkelijk af zou gaan. Maar nog voordat ik iets gezegd had, zei Peter: “Je doet het niet hoor, je gaat hem niet helpen”. Ik dacht: wat denkt hij wel, hij heeft helemaal niets meer te vertellen over mij, wat ik wel of niet tegen iemand zeg. Op de plaats van bestemming wilde hij niet veel bekijken in de omgeving en ik wel. Dus dat veroorzaakte allemaal wrijving. Het enige positieve van deze vakantie vond ik dat hij me echt duidelijk maakte dat het niets meer kon worden tussen Peter en mij. We waren 4 jaar gescheiden.


Jeugdliefde
In dat najaar ontmoette ik op Schoolbank.nl mijn eerste jeugdliefde, Hans. De jongen waarmee ik een half jaar verkering had ruim voordat ik Peter ontmoette. Ik was 16 en Hans 18.
Ik zocht hem een keer op Schoolbank.nl en op een gegeven ogenblik zat hij elke dag op mijn profiel te kijken. En ik keek terug. Totdat hij mij mailde: “Wat leuk om jou na zoveel jaar weer via Schoolbank tegen te komen. Ik zie dat we de laatste tijd met enige regelmaat op elkaars pagina kijken. Een teken van interesse lijkt me. Het is dan ook zo’n 40 jaar geleden, dat we iets met elkaar hebben gehad. Hoe is het nu met je?”
Vanaf die eerste dag schreven we elkaar praktisch elke dag met lange mails. Er viel zoveel bij te praten! Hij was dan wel getrouwd, maar dat hinderde mij niet. We mailden toch alleen maar! Na een tijdje maakte hij ook seksueel getinte opmerkingen. Hij zat mij lekker te maken.
Maar hij vertelde ook dat zijn vrouw de hele mailwisseling volgde. Dat vond ik wel raar, want van sommige mails dacht ik: Dat zeg je toch niet als je vrouw dat ook kan lezen?
Ondertussen werd ik weer verliefd op hem. De gevoelens van 38 jaar geleden kwamen bij mij weer terug. Na een tijdje kwam hij bij me op bezoek, om dingen over vroeger uit te praten. En zijn vrouw vond dat goed. Toen hij bij mij op de bank zat, dacht ik: Is dat hem nou? Het was vreemd en voelde niet zo vertrouwd als het mailen. Maar ik bleef verliefd.
Hij vertelde dat zijn vrouw het er toch wel moeilijk mee kreeg, met dat vele mailen van ons. “Wat is dat toch tussen jullie, dat jullie zo klef zijn”, had ze gezegd. “Jullie delen elk detail van de dag met elkaar”. “We moeten maar minder gaan mailen”, vond hij.
Dat deed hij, maar ik mailde hem telkens meteen terug, omdat ik het zo leuk vond.

Op een zaterdag, ik kwam net van de markt terug, zag ik Hans bij mijn brievenbus. Ik wist dat hij er die ochtend cd’s voor me in zou doen. Ik was blij hem te zien en riep hem. Maar hij schrok toen hij mij zag. Ik vroeg hoe het met hem was. “Goed, zei hij, ik heb net de cd’s in je brievenbus gegooid”.
Ik merkte dat hij niet lang wilde praten en bedacht me dat zijn vrouw in de auto kon zitten die iets verderop geparkeerd stond. Hij liep er gauw naartoe.
Later, tijdens een geheim telefoongesprek, zei hij dat hij bang was dat ik hem had willen zoenen! Zijn vrouw zat inderdaad in die auto. “Wat een onzin”, zei ik. “Dat was helemaal niet zo”.
“Oh, sorry”, zei hij. “Ik dacht het”. Zijn vrouw vond het helemaal niet leuk dat we elkaar zagen. Ze werd steeds kwader op mij en niet op hem! Ik stuurde hem foto’s van mij van vroeger en toen riep ze: “En nou gaat ze ook nog foto’s sturen!”. Hij wilde terugmailen: “Wat een leuk sexy jurkje had je aan op die schoolfoto”. Maar dat moest hij van haar eruit halen.

Toen ging ik het niet zo leuk meer vinden. Ze wilden mij het gevoel geven dat ik degene was die verkeerd bezig was en dat Hans geen blaam trof. Hij stelde een “afbouwscenario” voor. Hij zou steeds minder mailen, terwijl ik telkens meteen terug zou mailen, omdat zijn vrouw zogenaamd niet mocht weten dat wij telefonisch contact hadden gehad. Even dacht ik erover om hier mee in te stemmen. Maar ik vroeg toch ook maar raad bij mijn vriendin Marja. “Dit gaat echt veel te ver”, zei ze. “Hij gaat met je spelen. Je moet er nu echt meteen een eind aan maken”.
Ja, ze had natuurlijk gelijk. Dat vond ik ook, hoewel ik nog steeds verliefd op hem was. Maar dit “afbouwscenario” had mij toch wel kwaad gemaakt. Hij had mij al die tijd lekker zitten maken, vervolgens trok hij zich ijlings terug uit angst voor zijn vrouw en toen wilde hij mij ook nog de Zwarte Piet toespelen!
Ik schreef hem meteen een laatste mail dat ik nu een eind aan onze mailwisseling maakte. Ik wilde niet dat iemand mij nog zou zeggen wat ik wel of niet moest zeggen of doen. Dat was me met Peter al te vaak gebeurd en was één van de redenen om van hem te scheiden.
Hans had in mij een makkelijke prooi voor een heropflakkerende jeugdverliefdheid gezocht en gevonden, maar hij had daar geen meter risico voor durven nemen. Ik vond hem een nogal bange, halfslachtige man die zowel eerlijk als oneerlijk tegelijk wilde zijn. Hij had daarmee chaos veroorzaakt, zowel bij zijn vrouw als bij mij als voor zichzelf.
Dit heb ik hem later nog in een echt definitieve afscheidsmail gezegd, op aanraden van Roel van Duijn. Ik schreef er ook in dat ik er nu een dikke streep ondergezet had, onder onze “relatie” en dat ik, ook in de toekomst, niets meer met hem te maken wilde hebben.


Ldvd
Na mijn eerste laatste mail aan Hans, bleef ik er liefdesverdriet over hebben, over onze “mailrelatie”. Ik kon het maar niet van me afzetten en bleef maar aan hem denken.
Ik las in de Libelle een stuk over Roel van Duijn en zijn site: www.liefdesverdriet.info.
Ja, dacht ik, ik ga het hele verhaal opschrijven. Ik schreef de hele geschiedenis van me af en voelde me meteen een stuk beter. Roel plaatste het op zijn site en ik raakte met hem aan de praat.
“31 jaar getrouwd geweest en twee zonen, dat is een veel groter wapenfeit, dan een half jaar mailen met een jeugdliefde”, schreef Roel me. Hij zei ook dat nieuwe pijn meestal een bodem heeft op oude pijn. Hij vroeg me ook wat ik geleerd had van deze story. “Dat ik nooit meer iets met getrouwde mannen begin”. Maar ook dat ik er niet aan gedacht had dat ik mijn hart kon verliezen aan deze onmogelijke liefde. Ik dacht dat ik kon doen wat ik wilde, omdat ik geen relatie had en niet getrouwd was.

Ondertussen had Peter mijn verhaal over Hans op de site van Roel gelezen. Hij raakte er van overstuur. Hij begreep ineens dat ik mijn liefde aan iemand anders kon geven. Huilend belde hij me op: “Ik hou nog zoveel van je. Je bent alles voor me. Ik heb altijd gedacht dat we weer bij elkaar zouden komen”. “Maar je wist toch dat het niets meer kon worden tussen ons”, zei ik hem. Maar dat kon hem natuurlijk niet troosten. Ik ging naar hem toe, omdat ik echt met hem te doen had. Toen ik hem daar zo zag zitten huilen, zei ik tegen hem: “Als je echt nog zoveel van me houdt, misschien kan het dan toch nog wel wat worden tussen ons”.
Nu denk ik, dat ik alles had willen zeggen om hem maar te kunnen troosten. Dat huilen van hem was een drukmiddel van de mindere soort. Hij hield op met huilen en we spraken af elkaar vaak te zien de komende weken. Om te kijken of het nog zou werken tussen ons.

Roel ging ons helpen. Peter ging hem ook mailen en Roel en Peter hadden samen gesprekken. Ook hadden we gesprekken met ons drieën. Het doel was erachter te komen waarom we gescheiden waren. Waarom Peter zich eigenlijk zo “misdragen” had tegenover mij, zoals Roel en ik vonden. We kwamen erachter dat er in die tijd eigenlijk heel veel nare dingen waren gebeurd.
Zo had eerst zijn zus zelfmoord gepleegd en een paar jaar later zijn broer zich dood gedronken.
Mijn moeder overleed en daardoor kwam mijn vader vaker bij ons in huis. Ik kreeg een nieuwe baan en ging daarvoor ook ’s avonds zitten leren. Ik had het ineens veel drukker. Daardoor had ik minder tijd voor Peter. Bovendien kwam ik ook nog eens in de overgang en was ik vaak moe.
Dit waren allemaal aardbevingen die ons huwelijk deden schudden en tenslotte hadden laten omvallen. Alleen beseften wij dat niet. Onbewust beschouwde Peter mijn vader als zijn eigen gemene, slechte vader. Helaas was zijn eigen moeder, waar hij wel een goede band mee had, al jaren eerder overleden. De relatietherapeute en ook niemand in onze familie en vriendenkring, had aan deze verklaring gedacht.
Peter schaamde zich nu heel erg voor wat hij mij aangedaan had. “Ik vind het zo erg, wat ik allemaal gezegd en gedaan heb. Het spijt mij zo”. Hij wilde mij graag terug. Hij was erg eenzaam. Hij had ook geen pogingen gedaan een andere vrouw te vinden. “Dat kan en wil ik niet. Ik wil alleen maar jou”, zei hij vaak.
Hij bestookte me met mails en telefoontjes. Vaak dacht hij dat ik al wist dat ik niet met hem verder wilde en dan werd hij hatelijk. Maar ik zei hem telkens dat ik mijn gevoelens voor hem goed wilde onderzoeken en voelen en dat we daar de tijd voor moesten nemen. Om tot rust te kunnen komen wilde ik dat hij mij een paar weken niet zou benaderen. Ik wilde in alle rust “voelen” wat ik voor hem voelde. Hij kon daar heel moeilijk mee instemmen. Toch belde of mailde hij me.
“Wil je seks met hem? Voel je je tot hem aangetrokken”, vroeg Roel me. Nee, dat was niet het geval. Ik voelde meer een soort moederlijke bezorgdheid om hem. Of een soort van broederlijke vriendschap. En hij was natuurlijk de vader van mijn kinderen. Ik kwam tot de conclusie dat ik nog wel om Peter gaf, maar geen liefdesrelatie meer met hem aan kon gaan.


Over en uit
Uiteindelijk heb ik het Peter moeten zeggen. “Ik kan het niet begrijpen, dat je niet meer van me houdt. Ik houd nog zoveel van jou”, zei hij. En: “Ga je je nu inschrijven op een relatiesite?”.
“Dat ga ik nog wel doen, maar niet nu al”. Zelf ging hij zich al gauw inschrijven op een site. Hij vroeg me een foto van hem te maken. Dat deed ik in de hoop dat hij gauw een andere vrouw zou vinden. Zodat hij gelukkig zou worden en mij niet meer lastig zou vallen. Hij is nu volop aan het mailen en daten, maar dat weerhield hem er niet van om mij nog een liefdesverklaring te sturen. Ik dacht nog: zal ik het niet beter gewoon negeren, maar ik zond hem toch maar een aardige mail terug. Daarop stuurde hij mij een hatelijke mail. Toen was ik het helemaal zat en heb hem geschreven dat ik niet meer wil dat hij mij mailt of onaangekondigd langs komt. En dat als hij mij wil spreken hij me kan bellen als hij iets zinnigs te vertellen heeft.
Daarop schreef hij weer dat hij nooit meer met mij contact op zou nemen, ook niet als er iets met de jongens zou zijn.
Het gaat nog echt niet goed met hem, maar ik heb mijn handen van hem afgetrokken. Ik heb er alles aan gedaan wat ik kon doen. Heb hem, evenals Roel, geadviseerd psychologische hulp te zoeken, maar dat wil hij niet. Ik hoop voor hem dat hij gauw een lieve vrouw vindt en dat hij gelukkig wordt. Gelukkig heeft hij wel, net als ik, een goede band met onze jongens.

Nu, vier maanden later, is Peter tot rust gekomen. Hij beseft dat wij gescheiden zijn en dat we niet meer bij elkaar komen. Hij heeft spijt van zijn hatelijke mails en wil graag weer de gewone band, zoals we die hadden vòòr het hele “Hans”-verhaal. Dat lukt nu aardig.
Hij heeft zelfs een vriendin, hoewel hij zegt dat het alleen maar vriendschap is.


Marianne

 

 

Home |Over ons |Contact || JudyQ©2006-2015 Blueconnexxion Studio